met de daver op het lijf


met de daver op het lijf 1.0

((vooral) in België)

trillend van angst; bevend van schrik

Algemene voorbeelden


"Met drie, vier man vormden ze een ketting om me naar boven te trekken [...]. Ik weet niet eens wie er allemaal stond", vertelt Johan. "Het gebeurde automatisch, zonder bij na te denken. Naar boven klauteren, meteen grabbelen naar de fiets. Want je moet verder." Nog een stuk afdaling, de slotklim naar les Arcs. Met de daver op het lijf. "Ach, het viel wel mee'', aldus Bruyneel. "Niet meer zo onvervaard in de bochten, maar het echte besef kwam pas achteraf."

De Standaard,

Ze rook de geur van brandend plastic en schroeiend menselijk haar. Met een bovenmenselijke inspanning keek ze naar de lucht. De dodelijke zon werd snel groter. Terwijl ze ernaar keek, voelde ze haar ogen smelten in hun kassen. Solange schreeuwde. Een tik van de secondewijzer van haar horloge later was de illusie verdwenen. Met de daver op haar lijf zat Solange minutenlang te hijgen op haar bankstel.

Poes poes poes, Paul Mennes,